36-37_buurtbewegers1.png

Buurtgevoel in een nieuwbouwwijk

 

bruisendebuurt

Moesten er meer ‘dorpen in de stad’ zijn, zou er meer sociale cohesie zijn

In deze rubriek stellen we jullie de komende maanden voor aan initiatieven die in hun buurt het verschil maken. Of het nu op het vlak van mobiliteit, ontmoeting of duurzaamheid is: allemaal proberen ze op hun manier om (lokaal) de wereld een klein beetje beter te maken.
Deze maand: Den Draad, een actieve buurtvereniging in Gentbrugge die is gegroeid uit een gelijknamige nieuwbouwwijk en momenteel een honderdtal leden telt. Raak sprak met Koen Browaeys, initiatiefnemer en voorzitter van vzw Den Draad. In het dagelijks leven is hij directeur van InclusieAmbassade, een organisatie die werkt aan inclusie voor mensen met een beperking.

Tekst: Peter Thoelen

Waarom zijn jullie ontstaan en hoe is het gegroeid?
Koen: “De projectontwikkelaar bouwde deze wijk met ecologische wooneenheden op een brownfieldsite: een oude, vervuilde vestiging van een vroeger staalbedrijf. Wij zijn hier zelf komen wonen eind 2011, toen er al een 25-tal woonunits afgewerkt waren: allemaal nieuwe mensen in een nieuwe buurt. Ik dacht toen dat het goed zou zijn om elkaar wat beter te leren kennen. Tijdens de nieuwjaarperiode van 2012, toen er in een tweede fase nog buren bijgekomen waren, ben ik overal briefjes in de bussen gaan steken. Dat leidde tot een eerste bijeenkomst. Meteen waren er een paar enthousiastelingen die vroegen of we niet wat meer samen zouden kunnen doen. Daarop volgde snel een eerste zomerfeest met barbecue.
Naarmate de groep groeide, hadden we nood aan een meer gestructureerde werking. Een aantal jaar na de eerste nieuwjaarsreceptie werd een officiële vzw opgericht.”

Wat doen jullie zoal?
Koen: “Bij de start van het project had de sociale huisvestingsmaatschappij niet genoeg geld voor de sociale woonwijk, die ook in het plan voor de site zat. Onze buurtvereniging sloot met hen een overeenkomst om de voorziene gronden tijdelijk te mogen gebruiken. Een deel ervan hebben we helemaal opgeruimd en een vrije speelhoek voor de kinderen van gemaakt. Een ander stuk hebben we als buurtmoestuin ingericht. We wisten dat we die moestuin vroeg of laat moesten verlaten, dus onderhandelden we intussen met de stad om in de geplande buurtparkzone een deel voor de moestuin voor te behouden. Die is intussen in gebruik. Van de sociale huisvestingsmaatschappij mochten we een perceel bewerken als ‘gemeenschappelijke grond’. Die ‘samentuin’ draait volledig gratis. We zien het vooral als een project om mensen samen te krijgen en samen te laten werken. We doen ook elk jaar een lentewandeling, in samenwerking met Natuurpunt, en voor de kinderen is er een paaseieren- en een halloweentocht.
Via onze gesloten Facebookgroep delen we onder meer spullen en gerief in de buurt. Aangezien iedereen elkaar kent, is de drempel lager om dingen te delen dan in een breder deelplatform, waarbij je niet weet wie bijvoorbeeld je boormachine uitleent en of die daar wel zorg voor gaat dragen. Door te delen binnen je buurt leer je elkaar ook weer beter kennen. Tot nu toe werkt dat perfect. Ik noem het ons ‘dorp in de stad’.”

Doet een groot deel van de buren mee, of gaat het om een kleine groep van geëngageerden?
Koen: “Op de grotere evenementen, zoals de nieuwjaarsreceptie en zomerbarbecue, komt de meerderheid van de buurt. Dat vraagt ook weinig engagement voor de meesten.
De mensen die in de appartementen wonen, bereiken we wel wat minder. Daar wonen onder andere een aantal oudere buren, die van het platteland naar de stad getrokken zijn. Dat contact verloopt wel wat gemakkelijker sinds de opstart van het moestuinproject. Vaak hadden ze geen zin meer om hun grote tuin te onderhouden maar een kleinere plek, waarin een 15-tal mensen samenwerken, zien ze wel zitten.
Nieuwe buren heten we welkom door ze aan te spreken en een briefje over de buurtvereniging te bussen.”

Wie bereiken jullie niet?
Koen: “Qua leeftijd is er heel wat diversiteit in Den Draad, maar op het vlak van socio-economische klasse gaat het over een specifieke groep. In de missie van de projectontwikkelaar stond niet alleen het optrekken van duurzame wooneenheden, maar ook ‘ecologisch leven’. Daardoor trek je natuurlijk een bepaald segment bewoners aan.
Als we in de moestuin aan het werken zijn, passeren er wel nogal wat mensen uit andere culturen. We proberen hen uit te nodigen om mee te doen, maar die aansluiting komt blijkbaar toch niet vanzelf. Als witte middenklassegroep hebben we eigenlijk nog geen brugfiguur die de juiste connectie kan maken, maar op zich staan we open voor iedereen.
Intussen zijn de werken aan de sociale wijk bijna af, dus binnenkort komen er heel wat nieuwe mensen bij, die ook een bepaald ‘label’ meekrijgen. Er waren een aantal buren die een petitie wilden opstarten om de sociale wijk tegen te houden – we zouden onze moestuin en ons speelbosje moeten opgeven, maar dat wisten we natuurlijk op voorhand. Met een aantal buurtbewoners zijn we nu aan het nadenken over hoe we die nieuwe mensen kunnen verwelkomen en betrekken.”

Aan welke uitdaging voor de moderne tijd komen jullie hiermee tegemoet?
Koen: “In een stad is er vaak veel anonimiteit en eenzaamheid. Met ons idee van ‘dorp in de stad’ proberen we daar wat aan te doen. Moesten er meer ‘dorpen in de stad’ zijn, zou er ook meer sociale cohesie zijn, denk ik.  Alle activiteiten die we organiseren, dienen om elkaar te leren kennen en vertrouwen, en ook terug te kunnen vallen op elkaar als er ergens iets misloopt.”

Hebben jullie financiële bronnen?
Koen: “De stad Gent heeft een buurtsubsidiepot waar we gebruik van maken. Zo kunnen we jaarlijks ongeveer 2.000 euro aanvragen om onze projecten draaiende te houden. Dat is voldoende om ervoor te zorgen dat onze activiteiten betaalbaar of gratis zijn, om het zo toegankelijk mogelijk te houden voor iedereen. Verder vragen we aan deelnemers 2 euro lidgeld om de verzekering te dekken.”

Wat heeft jullie gefrustreerd?
Koen: “We hebben even een moeilijk moment gehad tijdens de coronaperiode, waarin iedereen wat meer op zichzelf teruggeplooid was. Na corona had je dan weer de ‘knaldrang’, met voor velen andere prioriteiten dan de buurtsamenhang. Daarna was het lastig om het gemeenschapsgevoel terug te krijgen. Toen hebben we even aan de alarmbel getrokken. Uiteindelijk is het enthousiasme wel weer teruggekeerd.”

Op welke realisatie zijn jullie het meest trots?
Koen: “Ikzelf op de toegankelijke moestuin, die toch een paar jaar aan onderhandelen met de stad gevergd heeft. Een deel van de teelten staat in verhoogde bakken, zodat ook rolstoelgebruikers kunnen meedoen. Onze tuin is ook niet omheind. Iedereen kan er in principe binnenlopen, en toch zijn er zelden mensen van buiten de buurt die zomaar wat meenemen.”

www.dendraad.gent

 

StevenBuurtgevoel in een nieuwbouwwijk